Uit de vergetelheid: Peter Hammills moderne variant van de klassieke opera (1999)

Peter Hammill vergaart in eerste instantie vooral bekendheid met de progressieve rockband Van der Graaf Generator, in de jaren zestig en zeventig. Daarnaast weet hij als soloartiest ook een indrukwekkend oeuvre op te bouwen. Zo werkt hij vanaf begin jaren zeventig samen met Chris Judge Smith aan een opera, gebaseerd op het korte verhaal The Fall Of The House Of Usher van Edgar Allen Poe uit 1839. Een eerste versie wordt in 1991 uitgebracht, waarbij er gastrollen zijn voor Herbert Grönemeyer, Lene Lovich, Sarah Jane Morris en Andy Bell.

Als Hammill later zelf de rechten weet te verwerven van het muziekstuk, besluit hij in 1999 een definitieve versie uit te brengen: The Fall of the House of Usher (Deconstructed & Rebuilt). De percussie wordt verwijderd. Hier en daar zingt hij zijn eigen vocalen opnieuw in. Daarnaast voegt hij extra elektrische gitaren toe en zorgt Stuart Gordon voor aanvullende strijkers.

Het uiteindelijke resultaat mag er zijn. Hammill kiest ervoor om zijn avantgardistische insteek met invloeden uit de progressive rock door te vertalen naar een moderne variant van de klassieke opera. Geen lichte kost. Toch trekt hij je meteen vanaf het begin het verhaal in door het spannende verhaal van Poe op een treffende manier van muziek te voorzien.

Het genre past sowieso goed bij het voordragende karakter van Hammill’s vocalen. Dankzij de gastvocalen wordt er bovendien voor voldoende afwisseling gezorgd. Hierdoor kun je je in gedachten zonder problemen verplaatsen naar een virtuele schouwburg om je eigen beelden te projecteren op het podium.

De muziek bevat vele hoogtepunten. Het vocale duel in Architecture. Het bombastische orgelwerk in The Sleeper. De gezamenlijke vocalen van Lene Lovich en Andy Bell in het prachtige It’s Over Now. En natuurlijk het subtiele gitaarwerk van Hammill zelf. Een meesterwerk dat het verdient om nog eens opgevoerd te worden.

Dit artikel verscheen eerder op Luistertips